Instructies spelregels waterpoloseizoen 2013/2014
Instructie spelregels waterpolo 2013-2014
· WP 5.1, 5.5, 5.6, 5.9, 5.10 en WP 22.3 Ploegen en vervangers.
Ten aanzien van deze wijzigingen geldt in Nederland dat er mag worden gespeeld met 12
veldspelers en een doelman. De doelman en speler mogen van functie wisselen. Dit wisselen
moet tijdig worden doorgegeven aan de scheidsrechter en jurytafel.
· WP 7.3 ten aanzien van het geven van voordeel; De verantwoordelijkheid voor het fluiten van
een overtreding ligt bij de scheidsrechter. Hij hoeft bijvoorbeeld, niet te fluiten voor een
gewone- of uitsluitingsfout gemaakt door de verdedigende ploeg, indien hij meent dat dit een
voordeel zou opleveren voor die ploeg (de aanval onnodig wordt onderbroken).
· WP 11.3 Verlengingen zijn vervallen. Een wedstrijd waarbij een winnaar is vereist wordt bij
gelijke stand vervolgd met een strafworpenserie.
· WP 12.1 de time-out. Per periode kan een ploeg 1 TO aanvragen. Deze regel geldt uitsluitend
voor de (reserve) eredivisie. In alle andere klassen heeft iedere ploeg het recht op 2 time-outs
gedurende de wedstrijd.
· WP 19.2 Het beletten van het nemen van een vrije worp. De verdediger wordt bestraft met
een U20. Om dit te voorkomen moet de verdediger eerst afstand nemen van de nemer van de
vrije worp, alvorens te proberen het schot te blokken. Het afstand nemen gebeurt zonder het
aanraken van de speler die de worp neemt én zonder een poging het nemen van de worp te
beletten. Binnen een symbolische straal van 1 meter, vanaf de nemer van de vrije worp,
kunnen de scheidsrechters deze regel toepassen.
· WP 20.16 het verspillen van tijd. Indien naar het oordeel van de scheidsrechter tijdens de
wedstrijd een ploeg onnodig tijd verspeelt, mag hij fluiten voor een gewone fout. De vrije worp
gaat naar de tegenpartij. Dit is bijvoorbeeld van toepassing wanneer de spelers van 1 ploeg
op de helft van de tegenstander liggen en de bal wordt gespeeld naar de eigen doelman.
Deze regel heeft geen connectie met de 30 seconden aanvalstijd. Wanneer de bal voorwaarts
gaat is er geen sprake van tijdverspilling. Wel wanneer een speler lang in balbezit is en zich
nauwelijks verplaatst. Attentie tijdens de laatste 30 sec van de wedstrijd. De ploeg moet dan
uitstralen met de bal voorwaarts te willen gaan. Gebeurt dat niet, dan onmiddellijk contra
fluiten.
· WP 20.17 Het simuleren van een door de tegenpartij gemaakte overtreding. Bij volharden van
simulatie kan de scheidsrechter een gele kaart toekennen aan de speler welke als
waarschuwing geldt voor de gehele ploeg. Bij vervolg kan de dan bestrafte speler met
wangedrag (WP 21.13) worden weggestuurd.
· WP 21.1 Wanneer een verdedigende speler binnen de 5 meter wordt uitgesloten, daar waar
de bal niet is, volgt de volgende procedure;
o Geef een teken naar de speler die de bal heeft, dat hij moet wachten met het nemen
van de vrije worp.
o Geef het nummer aan van de speler die er uit wordt gestuurd, aan de speler en
jurytafel met het uitsluitingsgebaar
o Geef het teken van herstart aan.
Noot: deze situatie is bijvoorbeeld van toepassing wanneer de bal in de tweede lijn is en de
midachter er uit wordt gestuurd. De vrije worp mag dan niet worden genomen, terwijl de
scheidsrechter nog bezig is met het doorgeven van het nummer aan speler en jurytafel.
· WP 21.8 het hinderen van een speler die de bal niet vasthoudt, moet bestraft worden met een
U20. Dit is bijvoorbeeld van toepassing bij het zwemmen over de benen van een tegenstander
die de bal niet houdt.
Het hinderen van een speler bij een duel om balbezit (waar dan ook in het speelveld, dus ook
bij de midvoor-midachter situatie), wordt in deze situaties, niet bestraft met een U20, maar is
een gewone fout.
· WP 21.10 Het op een willekeurige plaats in het veld met twee handen vasthouden van een
tegenstander (die de bal niet vasthoudt), moet worden bestraft met een U20.
· WP 21.11. Bij balwisseling (na het veroveren van de bal of toekennen vrije worp) is de
eerstvolgende gewone fout gemaakt door de verdedigende ploeg op de helft van de
tegenstander een U20. Situatie komt te vervallen wanneer de bal de middenlijn is gepasseerd
en is ook niet van toepassing nadat er een doelpunt is gemaakt of na een time-out.
· WP 21.15 Bij gelijktijdige uitsluiting en balbezit bij één van de ploegen, wordt de 30 seconden
klok niet teruggezet. Wanneer er geen sprake is van balbezit volgt een neutrale inworp en
wordt de 30 seconden klok wel teruggezet.
· WP 22.7 Er wordt een strafworp toegekend wanneer de coach van de ploeg die niet in
balbezit is, een time-out aanvraagt. Er wordt in dit geval geen persoonlijke fout genoteerd. De
aangevraagde time-out gaat dus niet door, maar wordt wel als aangevraagd genoteerd op het
wedstrijdformulier.
· WP 22.8 strafworpfout. Het door de coach of willekeurig andere teamofficial mogelijk
voorkomen van een doelpunt of anderzijds vertragen van het spel. Wanneer er bv één of
meerdere ballen of andere voorwerpen in het speelveld worden gegooid, met de bedoeling
een doelpunt te voorkomen of het spel te vertragen. Dit kan worden bestraft met een strafworp
voor de tegenpartij. Er wordt geen P genoteerd in dit geval. Deze situatie is niet van
toepassing na een rustperiode, doelpunt of time-out. Dan wordt de coach bestraft met een
gele (of rode) kaart.
Wanneer een verdedigende speler in een 6-5 situatie, met nog enige wedstrijdtijd te gaan (per
periode), de bal weggooit om hiermee het spel te vertragen of een scoringskans te ontnemen,
dan kan dit bestraft worden met een strafworp.
· WP 23.1 Het nemen van een strafworp. Scheidsrechters moeten er op toezien dat de
strafworp op de 5 meterlijn wordt genomen.
26 september 2013